woensdag 20 juli 2016

Afgelopen, over en uit, weer vrolijk terug en aan de gang.

Raar is het, ondertussen al weer een paar weken thuis en bijna weer in het gewone gareel.
Opletten dat niet onbewust de herinneringen naar de achtergrond zakken door de gewone beslommeringen.
Fotoboeken liggen op tafel als bewijs dat het echt is wat we gedaan hebben.
Maar nog wel even mijmeren  over de laatste weken van juni.

Ook die maken echt onderdeel uit van onze 13 maanden alleen maar zeilen, motoren, water, ankerbollen, ankerketting steken, jachthavens, indrukken opdoen, inklaren, uitklaren en rumpunch.

Heerlijke lange zeiltochten, die ’s-morgens bij het krieken van de dag beginnen en net voor de duisternis invalt weer eindigen. Dit is het Kanaal, getijden die er toe doen.
Dobberend aan een ankerbol met een glas wijn genieten van de glinsteringen op de kust en van een vreselijke koude tocht die je net hebt beëindigd. Ik ben toch echt blij met mijn winterhandschoenen.




Wat een troosteloos weer, echt vakantieweer, je kunt er geen pijl op trekken en de weerberichten spreken elkaar van alle kanten tegen. Wat een geluk dat een boot waterdicht is, de afgelopen tijd vooral van boven.

Maar niks getreurd, wij zeilen hier heerlijk rond, geen dolfijn te zien. Die steken zelfs hun snuit niet uit dat koude water.
We hebben er 1 gezien, waarschijnlijk schrok deze van de koude oppervlakte en verdween meteen weer in de diepte.
Maar die vergezichten bij de Engelse Kanaaleilanden en de Franse kust zijn geweldig.
Zware regenbuien, dikke mist en soms bladstil water dat als een dikke olielaag spiegelt of mooie winden om nooit meer te willen stoppen met zeilen.
Baaien die bij mooie zonovergoten dagen idyllisch zijn, maar zoals wij ze nu zagen zeer luguber en angstaanjagend. Daar lig je dan aan een ankerbol.
Zelfs de Sonnema Beerenburg komt als stroop tergend langzaam uit de fles.





De rivière Rance opvarend in de vroege ochtend, dun opkomend zonnetje, dikke mistflarden hangen over de beboste heuvels en nog steeds ruik je de geuren van houtkachels, zo koud is het zelfs nu nog.
Het zonlicht dàt er doorheen wil schijnen geeft de omgeving een spooky sfeer.
De maagd van Orleans zou zo op een briesend paard uit de bossen naar voren kunnen stuiven om woest aan de waterkant halt te houden, zich verbijtend dat ze je net niet te pakken heeft gekregen.
Als je naar de omgeving kijkt vraag je je af in welke tijd we leven.




Daarna steken we over van Saint Malo naar Granville en laten de Baie Mont Saint Michel rechts liggen. Wat een prachtig zeilgebied. Ik weet ondertussen waarom die chauvinistische Fransen in Frankrijk wonen. Je wilt hier nooit meer weg.




Toch trekt thuis, familie wil je weer zien en een einddatum voelt als een soort magneet, hoe dichterbij hoe meer je die voelt. Voor Lia kwam een mooie opdracht in zicht en het weer duwde ons de goede kant op. Op weg naar huis, genieten we van datgene dat ons in die paar dagen te wachten staat. 



Boulogne sur Mer, daarna door naar Nieuwpoort en de volgende dag meteen de monding van de Westerschelde oversteken naar de Roompot.
Mooi weer, weinig wind en alleen de fok die af en toe bijstaat. De motor onder in het ruim bromt en rondom je heen zie je grote vrachtschepen.
Opletten geblazen, want ook al zie je alleen maar water het is een verraderlijk ondiep gebied.

Je gaat contouren van land zien, de Zeeuwse kust. 
Strandzand wordt zichtbaar, afgezet met groene randen.
Het onderscheid wordt steeds scherper en de brok in m’n keel ook.
Nederland wordt steeds meer zichtbaar, door vochtige ogen heen. 
Is dit het een vaderlandse gevoel?



Een dag later op onze laatste tocht van deze reis naar Hellevoetsluis knettert het onweer en bliksem rond de boot. Ook het weer was blij dat we weer thuiskwamen en vierde feest daar boven. 
Een warm welkom van Anneke en Cees van de Beau bij de havenhoofden van de Goereese Sluis en daarna met champagne bij ons in de kuip.





En toen waren we thuis, maar dit zeilleven is nog lang niet voorbij en om de woorden van Buzz Lightyear aan te halen, to infinity and beyond.

zondag 22 mei 2016

Bootloos en weer aan de boot, klinkt als verslaving

Nadat we gescheiden waren geraakt, moesten we ons vermaken met een kort verblijf op St Thomas. Point Pleasant Resort, een mooiere naam is niet te verzinnen, als het verblijf dan een beetje is in de zin van het woord, plesant.
Maar ook hier kun je je hoofd flink stoten. Leuk zo’n spelletje ring aan een touwje om n haakje gooien. Maar dan moeten ze niet dat plankje waar dat haakje aan zit in de weg hangen. Als pijnstiller  kreeg ik een fles Prosecco, had ik al koppijn, kreeg ik dat ook nog een keer van die drank. Maar een gegeven paard kijk je niet in de bek, dat deed je wel door het gat in mijn kop.



Daarna door naar New York, wat een prachtige stad, een beetje als Rotterdam, zeg maar.
We huurden een AirB&B in New Jersey, aan de overkant van de Hudson en keken uit op de skyline, als de mist het toeliet.



Het weer liet ons in de steek en met regenachtig koud weer hebben we de stad verkend, rondgefietst, verkleumd op terrasjes gezeten, onze ogen uitgekeken en doof geworden in de ondergrondse.
 Wat een hels kabaal en wat onvoorstelbaar groot, druk en diep.
Ook hier gaan sommige metrogebruikers uit hun dak en kijken de overige gebruikers ongemakkelijk de andere kant op, lopen mensen in de ondergrondse voor zich uit te roepen, te prediken of te schreeuwen en doen anderen net of ze het niet zien of horen.
Men staat gelukkig wel stil bij de muzikanten en die muziek klinkt geweldig in deze gewelven, zelfs steeldrums denk ik, al waren die er niet en dat was jammer. Maar dat maakten de metrotreinen wel weer goed met het geknars van de stalen wielen op de spoorstaven. Die klonken als steeldrums, verschrikkelijk wat een oorverdovend door merg en been schurend geluid is dat.

                 










Alles maakt indruk in die stad, een beetje zoals in Rotterdam, zeg maar. De meeste indruk maakte wel de omgeving van de verwoeste Twin Towers, waar nu een grote herdenkingsplaats is.

                                                   

                                   
    
                                   

Wat een overgang van in de kuip van je boot zitten en naar het azuurblauwe water turen en je afvragen of er weer een barracuda, zeeschildpad of iets anders voorbij komt of dat de rumpunch wel koud genoeg is.

Na New York kwam de wereldstad Bognor Regis, England. Vergeet dit maar snel, zo rondom 1100, waarschijnlijk BC, had deze plaats zijn glorietijd gehad. En of all places, daar hadden wij een AirB&B gehuurd.
Om daar te komen hadden we een auto gehuurd op Gatwick en deze zouden we bij het oppikken van onze boot afleveren in Southampton. Mooie ruil.
Lekker makkelijk een auto met het stuur aan de rechterkant in het Engelse verkeer.
Op St. Lucia hadden we al eens een keer een auto gehuurd met het stuur rechts, ook daar rijden ze aan de verkeerde kant.

Wel links maar LINK is dat! Als je richting aangaf gingen de ruitenwissers heen en weer. Nou is dat daar niet zo erg, hier in Engeland ging het rechterportier steeds open als ik wilde schakelen.
Na verloop van tijd ging m’n linkerhand steeds vaker naar de versnellingspook en bleef de deur dicht.

Gelukkig konden we op 14 mei onze boot weer oppikken. Dat had wel even wat voeten in aarde, want de Spuigracht lag aan de terminal van de Queen Elizabeth II. Nou dan heb je heel veel lef, dus ze moest verkassen naar een andere kade en daardoor werden wij 7 hele uren later pas gelost.

                                     



                      

Nu liggen we gelukkig weer met beide voeten in het water, want het regent hier constant pijpenstelen. Welkom in Engeland.   

Een beetje een deja vue gevoel krijg je wel of in goed Engels, done that before, maar dat is het leuke van een verslaving, je mag het steeds weer doen en dus zetten we de zeilen op naar Cowes op het eiland Wight en daarna door naar Lymington en Studland Bay om daarna aan de overtocht te beginnen naar Cherbourg.
Later zien we wel weer, want de plannen zijn al vaak genoeg bijgesteld, ook dat is een deja vue of done that again of oude koeien verhalen.
Maakt niet uit. De boot drijft, de zeilen staan bol en het is koud weer. Zalig na al die maanden zweet over mijn rug en zonnebrandcrème.





zondag 1 mei 2016

Doeng doeng doeng doeng, een ritme van 85 slagen per minuut

Diepe donkere nacht, de nachten zijn hier donker, weer overal verlichting op het eiland en weer het beeld van een omgevallen kerstboom. Romantisch hoooo maar.

De zenuwen gieren door mijn keel. Het vrachtschip, netjes noem je dat een motorvessel, Spuigracht zou op 27 april om 13.00 uur afmeren aan de kade.
Alles wat er rond die tijd ligt is een supergroot cruiseschip uit de serie of the Seas die tot de grootste ter wereld behoren. Allure heet deze, die voor ons in de weg ligt.
Dan mag ze wel de grootste zijn met 360 meter maar in de weg ligt ze wel.



Niks groot stoer transportschip waar onze boot met nog 30 anderen op vervoerd gaat worden naar Southampton.
Nee, verschrikkelijke rotherrie van bombastische muziek die van dit Cruiseschip door de baai dendert of is het de carnaval dat hier nu aan de gang is? Maakt niet uit, niks stoere hijsgeluiden en flikkeringen van laselektrodes op het stalen dek waardoor de bokken op het dek vast gelast worden. Niks zeilboten die omhoog gehesen worden.


Maar goed, wat niet is kan nog komen. Blijkt dat de Spuigracht even moest wachten totdat dit cruiseschip is vertrokken.
Dus komt ze dus omstreeks 21.30 uur zonder trompettergeschal langzaam binnengedreven. Nou van mij kreeg ze wel een klein welkomstoetertje.
Alleen navigatieverlichting en donkere contouren van de Spuigracht en een sleepbootje en dit alles op een kleine 100 meter bij ons vandaan. Geen rimpeling in het water te bekennen. Het zware motorgeronk is lichtjes te horen. Langzaam als een zwaan glijdt ze naar de lege kade…. Doeng, doeng, doeng.


Wij moeten ons op 29 april om 11.00 uur melden aan de zijkant van de Spuigracht om opgehesen te worden.
We voelen ons nietig met 10.28 meter tegenover 173 meter. Een touwladder hangt halverwege naar beneden en die moet ter hoogte van onze kuip uitkomen.
Dat lukt aardig en de stootwillen houden ons af van de scheepromp. Dan schuurt hoog boven ons hoofd een zaling met een akelig geluid tegen de stalen romp van de Spuigracht.


We kijken omhoog, het lijkt wel 50 meter, tegen de menie-achtig gekleurde scheepswant en zien een klein hoofdje omlaag kijken. Een handje houdt de bovenste zaling vast om op die manier het schuren van de zaling te voorkomen. Spanbanden kletteren op ons dek. Niks voorzichtig meer, maar gewoon ruwe grote vaart mentaliteit. Stoere mannen en stalen schepen.

Even later daalt op de touwladder een oranje overall naar beneden, ik kijk tegen de grove profielen aan van zware werkschoenen. Het lijken wel tractorbanden die naar mij afdalen, steeds verder naar ons kostbare teakdek. De Filipijnse deckhand stapt vriendelijk met lachende ogen en voorzichtig op het dek en doet meteen zijn schoenen uit en loopt gemakkelijk op kousenvoeten naar de voorkant van onze boot. Zie ik een grote teen door de sok steken?
Nog meer lui dalen af van de touwladder, nog meer zware werkschoenen en niet veel later staan er netjes 4 paar zware werkschoenen naast elkaar op de kuipbank.

Een hijsblok met banden daalt ondertussen naar beneden. Niet normaal zo groot allemaal en het gaat zo soepel en voorzichtig. Commando’s worden gegeven.
De taal is Engels, die van mij kollyflower English, volgens een collega en van de deckhands Filipijns. Alles door elkaar en het werkt. Ondertussen ligt er ook nog een duiker naast onze boot.


Die checkt alles onder water. Niks aan het toeval overlaten. Check, check en dubbel check en dan een duim omhoog. We stijgen meteen. Ik kijk op de klok, 11.00 uur sharp, de loadmaster vindt het normaal. Langzaam komt de bovenkant van het vrachtschip in zicht.




We stappen over de reling aan boord van de Spuigracht en de Hullu Poro gaat zonder ons verder omhoog en wordt dan door 9 man omringd in een bok gezet en vastgesjord. 




Ik heb even geen invloed meer.


Einde episode 1 en to be continued in Southampton. 

vrijdag 22 april 2016

Borstrok en aftellen.

Met verbazing zie ik hier de plaatselijke bevolking in lange broeken en truien rondlopen. Sommige hebben wollen mutsen op. Ineens is het in de boot nog maar 25 graden, boven nul, dat nog wel, maar goed ik loop met kippenvel rond. Ik weet niet hoe snel ik een lange broek en wintertrui gevonden moet krijgen. Handschoenen liggen bij de hand, voor het geval….



Na een heerlijke tocht van Druif Bay naar St James Bay, hoog aan de wind en golven water over het dek. Dit alles bij St Thomas op de USVI. Ruyter Bay ligt achter ons en een Hollands gevoel komt in ons op, niet alleen door het weer.
Brakkig mager zonnetje en donkere wolken, waar doet mij dat aan denken. Het is dat het water glashelder is en toch nog steeds rond de 30 graden is.
De andere signalen staan toch echt op een IJspegeltocht. Als ik nog steeds een snor zou hebben gehad, hadden er echt ijspegels in gehangen of snottebellen van emotie. Zal wel komen door de reflectie van de ijzige zon, dat er een kleine zonnesteek aan het opkomen is waardoor je niet meer helder kunt denken. Maar heerlijk is het wel.
Mooi een paar slagen overstag maken voordat het einddoel is bereikt. Het kan niet lang genoeg duren.
Gelukkig hebben we een drijfanker in de vorm van ons bijbootje waardoor het nog langer duurt.



Het wordt langzaam donker en we liggen met een paar andere boten, waar alleen de contouren nog zichtbaar van zijn in deze baai. Hier en daar al een toplicht en de krekels laten duidelijk van zich horen. De radio in de hut staat op een zender met de toepasselijke naam van “Pirate” en laat de duistere klanken horen van Dark side of the moon van Pink Floyd. Toepasselijker kan bijna niet want over 2 dagen is het weer volle maan. Nu alleen door de grijzige lucht die er de hele dag al is een maanloze avond met hier en daar een flikkerende boei in het water, die aangeeft niet over het hoofd gezien te moeten worden. Het wemelt hier van de net boven water uitstekende rotjes met de toepasselijke namen als Cow and Calf, Two Brothers of Buck Island.



Met daarna nog meer klassiekers uit de radio, krekelgeluiden op de achtergrond, klotsend water tegen de spiegel en bruisende golven die op het kiezelstand kapot slaan.

De verlichting op St Thomas is duidelijk zichtbaar en het eiland lijkt wel een omgevallen kerstboom, om maar in de stemming van de onderkoelde temperatuur te blijven. Heerlijk hebben we de maaltijd er maar op aangepast; Chili con Carne en een zware rode wijn om maar warm te blijven.

Vanavond gaat de pyjama weer aan en het dekbed in de hoes.

Ondertussen volgen we op Marinetraffic.com de mv Spuigracht die onze boot naar Southampton brengt. Om de een of andere reden heeft dit schip er zin in en komt eerder aan dan oorspronkelijk gepland was.
Nog maar een dag of 6 en dan is de mv Spuigracht hier op St Thomas en gaat onze boot in de takels om op haar dek vastgesnoerd en gekooid te worden.
Als het goed is pikken we haar weer op rond 10 mei in Southampton en laten we de zeilen weer bollen richting het Caledonian Channel in Schotland.

Waar het ene plan niet doorgaat, ontstaat er altijd weer een ander leuk plan. Een sigaar rokende acteur zei eens: it’s nice when a plan comes together. Zo niet, dan is er altijd weer een ander plan.
Nog 6 dagen van baai naar baai en daarna met het vliegtuig naar New York, even fietsen in Central Park.

dinsdag 12 april 2016

Boemerang en niet terugzeilen …..

Wat heeft een boemerang nu met zeilen te maken. Ik weet het ook niet. Maar dat ze hier rondvliegen weet ik wel zeker.
En een beslissing om niet terug te zeilen is ook wat. Dat gaat niet in je koude kleren zitten. Nu komt dat goed uit want die heb je hier ook niet nodig, een zwembroek kan soms al veel te warm zijn. Verder ga ik niet in details.

Ik moet onderweg ergens een boemerang weggegooid hebben, weliswaar waarschijnlijk zonder erg.
Nu wil ik alvast een paar personen voor zijn die niet verbaasd zijn over mijn “zonder erg” acties en daar wel iets in herkennen en hun commentaar er al klaar voor hebben. 
Nou dat mag, zeker met deze omgeving kan ik alles aan.

Maar dat er hier een boemerang rondvliegt heb ik uit eigen ervaring gemerkt.
Zo zaten wij op een ochtend in de baai Gorda Sound op Virgin Gorda  aan het ontbijt.


Niks bijzonders dat ontbijt, ook hier geen lekker brood. Ondertussen hebben we een winkelvoorraad afbak baguettes opgekocht en kunnen tot 2021 vooruit en het zelf broodbakken gaat ook steeds beter. Dus over een tijdje hoor je mij niet meer klagen. 

Maar de omgeving is verpletterend en toen had ik echt het gevoel dat ik een boemerang tegen mijn hoofd kreeg.
Besef even waar je bent Streek en hoe en met wie!!!!
Misschien heb ik op andere plekken ook met verbazing rondgekeken maar hier was het effect wel heel heftig en ineens ging ik met hele andere ogen kijken. Ook nog even achterom naar waar we vandaan kwamen en alles wat we al gedaan hadden.
En ook even of die boemerang die me net geraakt had nog ergens rondvloog.
Een tweede klap zou ik niet overleven. 



Het is hier niet te vergelijken met andere plekken waar we tot nu toe geweest zijn. Afstanden tussen de eilanden zijn op 2 vingers te tellen. Je gooit ergens los, dat moet je wel voorzichtig doen want meteen moet je ergens anders al weer vastmaken en voorzichtig om niks te verstoren, zo mooi is het hier.
De ene keer lig je achter je eigen anker en de andere keer pik je een ankerbol op, waar enthousiast een ankerbollady je 30 dollar voor komt aftroggelen.
Dat is nu al een paar keer gebeurd. Ik ben er maar van uitgegaan dat het de koopprijs is. Dus heb ik ondertussen de bakskist vol ankerbollen liggen.
Lekker handig voor op de andere ankerplekjes, je eigen ankerbol.
En voor straks thuis in de tuin, een stapeltje Caribische ankerbollen.


Je zweeft hier door een ruimte van watermassa die zo helder is dat je niet gelooft dat je drijft.
Je moet naar de bodem kijken om door de schaduw van de boot overtuigd te worden dat er zo hier en daar zo’n 15 meter tussen de kiel en de bodem is. Of als het dieper wordt, er een heldere loze ruimte onder je ontstaat die langzaam onzichtbaar wordt.
De dagen stromen loom voorbij van zeilen van het ene baaitje naar het andere baaitje, van eiland naar eiland. Snorkelen bij rotsformaties, wuivende koralen en vissen in prachtige kleuren.

We lassen een rustdag in om te bekijken wat er om je heen allemaal gebeurd.
Van de weersomstuit ga ik de onderkant van de boot maar weer eens schoonschrobben om mij voor te houden dat zeilen toch echt hard werken is.

Niks heerlijkers dan in 30 graden warm zeewater te drijven, omgeven door nieuwsgierig vissen die van het loskomende groen snoepen. Kleine visjes die en passant opgegeten worden door grotere vissen.


Schrobbend en rondkijkend zie ik hoe een pijlstaartrog voorzichtig over de bodem fladdert. Een barracuda van een dikke meter die ineens opduikt en zich achter de kiel verstopt. Daarna zijn dikke grote kop om de hoek steekt en zijn kaken langzaam open en dicht doet. Blinkende scherpte tanden glinsteren in het heldere water. Geen tandplak zo te zien.
Voor mijn gevoel veel te dichtbij en ik flapper maar met mijn blauwe flippers wild naar hem. Ondertussen schrob ik door en trek schijnbaar nog meer aandacht van hem. En dat allemaal in dat kristalheldere super heerlijke warme zeewater waarin afstand niet te bepalen is en je angstig in de ogen van een barracuda staart. 


De tijd komt steeds dichterbij om serieus voorbereidingen te treffen voor de oversteek. 
We besluiten om niet terug te zeilen en dat geeft een geruststellend gevoel, niet alleen in de boot maar ook bij het thuisfront. Op een transportschip gaat de boot naar Southampton en daar gaan we verder met ons zeilverhaal. Dat gaat ergens in mei gebeuren.

Ondertussen genieten we met volle teugen en zonder stress of angst voor de oversteek.