zaterdag 25 juli 2015

Camaret sur Mer en het Franse leven of de Franse slag

Jammer dat ik de Franse taal zo onmachtig ben. Ja, ik kan mn boodschappen doen, al is niet iedereen daarvan overtuigd, maar we komen niet om van de honger dus het zal wel goed zijn waar ik mee terugkom. Gewoon eens een praatje maken zoals je dat in het Engels doet, is er niet bij. Nu we al weer een tijdje aan de Franse kant van het kanaal rondzwerven en eigenlijk veel te lang op ieder plekje blijven hangen, vraag ik me toch af: Waarom toen we nog kampeerden iedere keer aan de oostkant van Frankrijk zaten of helemaal in het zuiden.
Raar eigenlijk dat ik moet zeggen dat we zo blij verrast zijn over de vriendelijkheid en gastvrijheid van de Fransen die we tot nu toe hier zijn tegen gekomen. Gewoon de mensen op straat, als je de weg vraagt, een visser in zijn boot die uitbundig zwaait als je voorbij vaart, mensen in een restaurant die uitgebreid vragen waar je vandaan komt en wat je plannen zijn. Nu snap ik waar de uitdrukking; Als god in Frankrijk vandaan komt, niet door zuid Frankrijk maar wel vanwege deze omstreken. Camaret en omgeving is leuk en het leven gaat hier langzaam.

Om verder te kunnen naar het zuiden moet je ook hier om kapen heen. Daar stroomt het dus behoorlijk. Je kunt ook nog tussen rotsformaties door, dat het nog spannender maakt, je kunt er natuurlijk ook gewoon omheen. Voor ieder wat wils. Nu is die vanaf Camaret naar Douarnenez nog niet de meest spannende, die zouden we een paar dagen later opzoeken. Naar Douarnenez was een heerlijke zeilpartij. Ik ga in herhaling vallen als ik ook over Douarnenez heel enthousiast wordt, maar het meest enthousiaste wordt ik over Bénodet en dan nog eigenlijk meer haar zusterplaatsje aan de overkant Bénodet en de rivier Odet waar wij aan een meerboei lagen. Saint Marine.

 

Maar eerst Douarnenez, waar we aan de visitorssteiger een mooi plekje hadden. De havenmeesteres kwam vragen of we ook in de jachthaven wilde liggen. Nou nee hoor, want het uitzicht is hier zo mooi. Oke geen probleem hoor, ik spreek jullie morgen wel glimlachte zij, er is altijd plek in het beschutte gedeelte van de haven!!  Nou ze sprak ons de volgende dag inderdaad, maar toen lagen we daar al. De volgende nacht sliepen we een stuk rustiger een stuk rustiger.
Bij de visitorssteiger komt de vloedstroom, toen wij er lagen ’s-nachts, vol de haveningang met dat mooie uitzicht inzetten. Maar aan dat uitzicht heb je nachts niks en aan dat wilde gegolf en rukken aan de landvasten heb je ook niks als je wilt slapen. Gelukkig waren we niet de enige die bleven liggen en niet naar de havenmeesteres luisterden.
Onze Franse buurman, had mooie verhalen over het stuk dat wij nog moesten gaan zeilen, de Raz de Sein. Voor ons de eerste keer en de Fransman; oohh, moi trente fois! Je moet gewoon goed het tijdstip van passeren goed uitrekenen! Ja, schaatsen is ook niet moeilijk. En ja, je moet precies op tijd zijn anders sta je stil of ga je achteruit vanwege de 4 à 5 knopen stroom tegen. Pas de probleme!





Na een paar dagen Douarnenez zijn we op pad gegaan naar Bénodet. Maar eerst goed uitgerekend hoe laat we bij de Raz de Sein moesten zijn. Je mocht een kwartier speling hebben. Helaas stond er weinig wind en waren we door stroom mee toch nog net iets te vroeg. De grote stroom mee of tegen hadden we op het moment suprême ook niet. Wel een grote ferry die er ook zo nodig tussendoor moest. Mooie rotsformaties en toch nog behoorlijke golfslag rondom die rotsen, moet je dus nagaan hoe het hier tekeer kan gaan bij veel wind of zelfs storm!
Wel weer 3 dolfijnen bij de boot gehad, ze hadden dit keer alle tijd en gingen langzaam met ons mee.





Hierna door naar Bénodet en voordat we daar waren rondde we de laatste kaap van Bretagne. Vanaf daar is er het een gigantisch mooi rustig vaargebied dat tot aan Royan stroomt. Het Zwitserleven is hier op maat gesneden. Op een steiger in Saint Marine kwamen we een Nederlands stel tegen dat al jaren in dit gebied rond zeilt. Gewoon omdat het weer zo zalig is, de wind is prima, een prachtig vaargebied en de mensen zijn vriendelijk en gastvrij. Het is op een mooie afstand van Nederland en je kunt je boot hier in de winter perfect laten liggen. Dan is heerlijk rondzeilen van mei tot eind september toch het Zwitserleven gevoel of als god in Frankrijk?!

In Saint Marine lagen we aan een ankerbol. Dat was mooi georganiseerd. Voor boten van een bepaalde lengte lagen die bollen bij elkaar. Zo kon je dus niet met een klein bootje een grote plek inpikken of andersom. Behalve zeilers die een lange tocht hebben gemaakt. Wij lagen dus mooi met onze 10,28 meter tussen boten van 10 meter, ietsjes meer of minder mocht ook.




Ik slaapt heerlijk, heb met slapen sowieso geen probleem en zou wel hele dagen kunnen slapen, met in slaap vallen en doorslapen en ongestoord heerlijk slapen heb ik ook geen moeite. Wel hoor ik ieder geluidje dat er niet hoort te zijn en daar reageer ik dan ook op. Zou een beetje raar zijn om niet te reageren of om op je gemakkie te reageren als er iets losgeschoten is of zo. Het is alleen een beetje vervelend, nog half slaapdronken met je blote voeten op een nat dek te stappen, maar daarna val ik weer zo in slaap. Je ligt aan een ankerbol en ja die zou natuurlijk ook los kunnen komen….
Nu komt het gelukkig niet vaak voor dat ik iets raars hoor, maar deze nacht, ik sliep heerlijk, hoorde ik ineens toch een BOINK en dat was niet goed. Mijn voeten hadden de vloer nog niet geraakt of ik zag vanuit een zijraampje dat we tegen een andere boot aanlagen.
Dan schrik je dus heel erg onbehoorlijk hard en moet je toch even oriënteren hoe je eerst lag, dat is het puntje nog van slaapdronken, dan kijk je naar de andere boten waarbij je in de buurt lag. Die lagen nog op de zelfde plek. Wij lagen dus niet tegen een andere boot, er was een andere boot tegen ons aan komen liggen, met een BOINK en dat is niet goed, zeker niet midden in de nacht.

Op hetzelfde moment stond ik in de kuip en dus natte voeten en klaar wakker. Ik zag dat een heeeeel grote boot ook aan een ankerbol lag in ons rijtje, van de 10 meter bootjes. Door de stroom waren we gaan draaien maar hij iets anders dan wij en zodoende was die boot met zijn achterkanten tegen ons aangedraaid dat de BOINK had veroorzaakt.
Deze fransman was vanuit Calais in 1 stuk aan komen varen en had dus net een ankerbol opgepikt, hij blij dat ie er eindelijk was, midden in de nacht. Ik heb hem in mijn beste frans uitgelegd dat zijn boot 5 meter te groot is voor deze plekken en of hij zou willen gaan verleggen naar een andere bol.
Daar had hij geen zin in omdat hij zoals hij zei ook aan een bol lag. Na nog wat vriendelijk vragen of was het door de natte voeten toch niet zo vriendelijk en uitleggen is hij toch maar vertrokken.
Gelukkig geen schade en de volgende dag heeft ie sorry gezegd. Das Frans voor; het spijt me.

Dan heb je na een paar dagen zo’n heerlijk gevoel van Bénodet, dus eigenlijk Saint Marine dat je geen zin meer hebt om verder te gaan. Maar je moet. Je wil een rondje doen en halverwege stoppen maakt geen rondje, langer blijven mag, maar we willen de rest ook doen. Ik had zelfs het gevoel dat de boot ook niet weg wilde en een stuk langzamer voer dan normaal, totdat je uit de droom gehaald wordt door iemand die zegt, nee joh je hebt stroom tegen. Hmmmmm.







Nou goed Saint Marine achter ons, komen we, midden in zee zo spontaan nog een paar kleine eilandengroepjes tegen. Bo Derek moet hier toch echt ergens gewoond hebben. Ik snap dat Nederlandse stel wel.
Wij op naar een van die wat grotere eilanden. Het eiland Belle Ile. Dat staat voor mooi eiland, dat is het zeker, doet aan Texel denken en je kunt er ook heerlijk alle kanten op, verdwalen kun je er niet, want dat is het voordeel van een eiland. Moet het niet te groot zijn natuurlijk. Staat mooi aangeschreven dus daar hadden we wel oren naar. Echter degene die er ooit een plaats zijn begonnen met de naam Le Palais zijn niet in ere gehouden door hun nazaten. Wat een drama, zeker het stukje waar wij kwamen te liggen in de haven na de sluis. Het uitzicht dat we hadden is niet om over naar huis te schrijven, dus bij deze dat was het. Goed, ieder zijn smaak maar wij vonden het er niet leuk. Zeker niet na Bénodet en ook niet in verhouding tot het eiland L‘ile d’Yeu waar we daarna naar toe zouden gaan. Het eiland is wel super om rond te fietsen, zeker elektrisch, wat een zaligheid is dat. Het plaatsje Sauzon had beter Le Palais kunnen heten. Daar op de Franse manier een stokboord met van alles en nog wat klaargemaakt op een bankje met uitzicht over de haven, een kasteel, het plaatsje en allemaal genietende en etende mensen, een tijdje gezeten. Als god in Frankrijk.
De namiddag voor de dag dat we naar L‘ile d’Yeu gingen zijn we een eindje buiten Le Palais in een baai voor anker gaan liggen. Ook hier had Bo Derek kunnen wonen, maar niet in Le Palais.






Een mooie tocht naar L’ile d’Yeu, zo ongeveer 50 mijl, geen wind, gelukkig diesel genoeg en met 1 liter diesel per uur weet je precies wat we verstookt hebben. Maar ja, ondertussen nog steeds geen vis gevangen. Is ook niet zo raar als je de flubbers niet overboord gooit, maar ik beloof met de oversteek naar Spanje daar verandering in te brengen.
Dit eilandje is zo’n 23 km² groot, 9 km op z’n langst en 3 op z’n breedst en de geur van droge warme dennenbomen en andere prachtige kleurende en fleurende bloemen en planten komt je over het zeewater tegemoet. Zelfs als het hier regent is het er leuk. Niet druk, puur een vakantie eiland en er is niks te doen, lekker rondfietsen, wat strandjes, ruige kliffen, baaitjes, natuurlijke haventjes met oude vissersmannetjes en ankerplekken en de ene na de andere 2CV, Mehari of Renaultje 4 komt hier voorbij kachelen.
Er is niks mooiers dan het geluid van een slecht startende 2CV in de vroege ochtend en daarbij wakker te worden.  




Dus ook hier ga ik wonen als ik groot ben, na Saint Marine. De afstand is niet het probleem, ongeveer 100 mijl in een rechte lijn langs de Franse kust en andere kleine eilandjes, doe je ondertussen nog even voor de lol andere leuke Frans pittoresk havenplaatsjes aan en je bent zo maar van mei tot eind september onder de pannen. Niet zo gek van dat Nederlandse stel. Ook hier hebben we weer veel rondgefietst, op ‘t strand gelegen en ons suf gepiekerd wat we nu weer zouden eten. Ondertussen houden we het weer in de gaten, want er zou wind ergens vanuit het westen tot noord oosten komen. Die hebben we nodig om naar Spanje te gaan. Gijón en daarna door naar La Coruña. 250 mijl maar daarover later meer.

zaterdag 11 juli 2015

The river Fal, Truro, Falmouth à Camaret sur Mer et le Douane encore une foi

Op 29 juni arriveerden we vanuit Fowey op de rivier The Fal aan een drijvende steiger in de middle of nowhere. Prachtige groene heuvelachtige omgeving! En met het uitzicht op een mooi oud schip à la Aristote Onassis dat nu voor een slordige €27 miljoen te koop ligt. Een plaatje. Maar goed, wij houden van zeilen dus dit koopje laten we daar dan maar liggen. Soms is het niet moeilijk om keuzes te maken.

We gaan met ons bijbootje, plus kannetje benzine 3 mijl de rivier op naar een plaats genaamd Truro. Ik wil niet nog eens tegen de stroom met het zweet op mijn rug roeien omdat de benzine op is. Hmm. Net voor Truro zegt het motortje prrt prrt en nog eens prrt en stopt er mee. Kan ik benzine bijvullen. Gelukkig was er een groene staak in de buurt waar we ons aan vast konden houden anders waren we door de stroom weer snel teruggestroomd. Truro is heel leuk en gezellig maar ook dat verlaten we even later weer.




We gaan de volgende dag richting Falmouth om daar toch ook nog even te kijken. Ons was verteld dat daar niet zoveel aan is, dus waren we benieuwd. Datgene dat wij te zien kregen van Falmouth was heel erg leuk en zijn zelfs een dag gebleven. Gezellige sfeer, leuke winkeltjes en natuurlijk de eettentjes en pubs. Op de valreep kochten we nog een aantal zeekaarten van Bretagne, de Atlantische kust en de Golf van Biskaje. Altijd fijn om naast de kaartplotter ook papieren kaarten te kunnen raadplegen.

Donderdagmiddag, 2 juli 2015 om 14.00 uur vertrokken we vanuit Falmouth richting Camaret sur Mer, France. We werden achterna gezeten door een marine kruisertje. Even later kwam daar nog een helikopter bij hangen en werd al die aandacht wel wat teveel en gingen wij toch maar wat aan de kant. We zagen dat er een oefening op gang kwam en dat de helikopter vlak boven het water hing bij dat kruisertje en veel water opspoot. Blij dat we ondertussen dus al iets verder weg waren.

Bijna iedere keer dat we een wat grotere plaats verlieten was er wel een of andere militaire oefening op zee om ons uit te geleiden. Bij Studland Bay vielen de navy seals met bosjes uit de lucht, toen we Plymouth verlieten kregen we van een straaljager een grote show. Die heb ik geprobeerd met de action cam vast te leggen, alleen het geluid is hoorbaar, zo snel ging het. Vol met de naverbrander aan ging deze meerder keren stijl recht omhoog de lucht in, maakte pirouetjes, loopings, recht naar beneden of met een kurketrekkerbeweging horizontaal en daarna weer op vol vermogen recht over de baai heen. En dat meerdere keren. Gewoon voor ons afscheid omdat we 1 dagje in Plymouth waren geweest. Bijzonder attent zijn de Engelsen. De Fransen kunnen daar ook wat van, maar daarover later meer.

Zoals eerder gezegd vertrokken we op 2 juli uit Falmouth: recht richting het zuiden; 180 graden. Laat daar nu ook de wind vandaan komen. Grappig hè, daar waar wij naar toe willen komt de wind vandaan. Pal wind tegen en eigenwijs als we zijn (nou ik meer dan Lia) willen zeilen.
De gedachte om 120 mijl op de motor te varen, dus 24 uur, was een gruwelgedachte voor me. Dan liever laveren en er langer over doen, maar dat was niet slim van me. Nou ja, zo streng wil ik ook weer niet voor mijzelf zijn; je bent per slot van rekening wel lekker op zee en och, waar gaat het nu allemaal om?
Dan toch maar hoog aan de wind naar het zuiden toe en op een gegeven moment overstag. Dus geen koers van 180 graden maar van 150. Daar had ik beter 210 graden kunnen doen vanwege de stroom. Alles is uit te rekenen. Hadden we dus even beter op moeten letten. Gelukkig niet gedaan, want dan hadden we later de ontmoeting op zee ook mis gelopen….. We hadden vooraf uitgerekend dat we 5 knopen per uur moesten halen om op vrijdag om ongeveer 10.00 uur bij het Chenal de Four te zijn. Dan zouden we lekker de stroom van 4 à 5 knopen meekrijgen. Want tegen die stroom wil je niet. Nou om een heel lang verhaal te voorkomen, door omstandigheden kregen we die toch tegen. En dat is bar veel en dan doe je over 8 mijl ineens 4 uur in plaats van 1,5 uur.




Dat men in Engeland toch wel aan ons gehecht was geraakt bleek een tijd later toen we een bloemenpracht achter onze boot aan zagen hangen. Alleen onder water en dat was minder leuk. Waarschijnlijk dat we onderweg wierslierten opgepikt hadden. Deze moesten wel in een vaasje natuurlijk en heb ik, vastgeketend met de lifeline hangend met 1 hand aan het trapje en met de andere hand, terwijl Lia die slierten met de prikstok omhoog trok, kon ik die er gedeeltelijk aftrekken.
Waar we ze hebben opgepikt weet ik niet. In Camaret toch maar met de duikbril op en prikstok onder water aan de gang en de rest losgetrokken. Het water was nog verschrikkelijk koud en ik was blij met een wetsuit dat me warm hield.



We hadden uitgerekend zo rond 14.00 uur op vrijdag 3 juli in Camaret zijn. Dat werd 16.00 uur. Doordat ik in het begin al wilde zeilen. Door de stroom werden we in een mooie bocht de verkeerde kant opgezet en daardoor duurt het allemaal ook wat langer. Eigenwijs van mij maar ja, je hoopt dat de stoom je later weer terugzet in de richting van waar je heen wilt. Gebeurde ook wel maar te langzaam. Om toch nog wat snelheid te halen, zetten we de motor bij en gingen zo’n 5 knopen per uur. Ondertussen hadden we een heerlijke Atlantische Oceaandeining en gingen we lekker. Omdat we de nacht door moesten varen losten we elkaar om de paar uur af. Ik mocht als eerste gaan slapen en ik zou Lia om middernacht aflossen. Ik werd net voor middernacht wakker gemaakt, ook omdat er een schip op ons afkwam. We zagen een hoog en laag witlicht en de rode en groene navigatielichten. Als dat zo door zou gaan, zouden we wel een heel vervelend contact met elkaar krijgen. Ik riep het schip op en had een kort en gezellig gesprek met degene die op de brug stond. Hij had ons ook gezien, zou wel een graadje voor ons uitwijken en wenste ons een prettige zeiltocht verder. Toch wel bijzonder als je dat aanbod hoort. Even later zagen we het schip achter ons langs gaan onder begeleiding van het zware geluid van motor en de schroefwerking door het water. Lia ging nu slapen.

Ik had een prachtige nacht met een heldere volle maan, de sterrenhemel en mooi zicht op zee rondom ons heen. In de verte lichtjes van schepen die je op je af ziet komen, wit hoog en laag en rood, even later rood en groen en daarna alleen nog groen en weet je dat het goed gaat. Even later zie je in de verte een schim van een groot vrachtschip voorbij varen. Zo kijk je om je heen, zie je rijzende en dalende deining en golven, de maan met haar donkere vlekken, 

verschillende steelpannetjes, grote en kleine beren en andere sterren. Dit geeft een heerlijk gevoel van alleen zijn en om van te genieten: alleen maar water om je heen, de wind in de zeilen, geluiden van de zee  en van de schepen in de omgeving. Ondertussen hadden we een mooie snelheid, maar we liepen wel een uur achter op onze planning.   
Dan wordt het 4 uur en neemt Lia het weer over. Ik slaap tot 9 en neem het dan weer over van Lia. De wind is ondertussen naar het oosten, de goede hoek, gedraaid en we zeilen weer zonder motor. Het gaat lekker, we lopen wel wat achter in de afstand maar we gaan al een tijdje 8.2 knopen en dat is hard!!
Ik zie dat Lia lekker ligt te slapen terwijl dat ze dat de eerste keer van 00.00 tot 04.00 uur niet had gedaan. Je bent dan nog niet moe genoeg en hoort alle geluiden van de golven die tegen de romp slaan en andere geluiden in de boot. Je ligt meer te soezen dan dat je echt slaapt en je bent dan ook niet goed uitgerust. De tweede slaapronde gaat een stuk beter.

Ik geniet van de snelheid en lees in mijn e-reader. Dat gaat lekker zo en ik hoop dat we toch nog redelijk op tijd bij het Chenal de Four zijn om daar dus die stroom mee te hebben. Tegen die tijd wil ik Lia wakker maken en dan kunnen we samen van dat stuk genieten. Tussen de rotsen van Ile d’Ouessant en l’Aber-ildut door en langs de kust op naar Camaret sur Mer.

Ondertussen gaat het gewoon lekker en geniet ik met volle teugen, kopje koffie, koekje en wat wil je nog meer. Is dit een fase van tussen werkelijkheid en dromen?
Dan hoor ik ineens over de marifoon een stem die lijkt op die van Louis de Funet en denk  ‘droom ik???’ Ben ik dan toch in die ultieme fase van zeilen en genieten beland?? ik ben toch niet in slaap gevallen en luister nog eens extra en kijk om me heen. Ik zie niks. Weer Louis de Funet:  Ullu Poro Ullu Poro zis is ze Frens Customs, Nous voullons controller votre bateau. Ik kijk weer om en zie een Douane kruiser en zeg nog;  mais Louis????, je ne veux pas!  Maar daar hadden ze geen oor naar en waren ze al een rib aan het lossen met 2 maal 500 pk om ons te enteren met 6 man sterk. Ik vroeg nog in mijn best frans voor 5 minuten respijt en heb Lia snel wakker gemaakt….. Nou die 5 minuten in het frans zijn wel heel erg kort. Al alles hier zo snel gaat??? Even later stonden er 4 douanemannen op onze boot. 2 bleven er in de rib met 1000 pk om ons heen cirkelen, alsof wij ergens anders naar toe konden? Ze doorzochten alle kasjes en luiken, vroegen om allerlei formulieren. Heel gezellige Fransen, hadden geen zin in koffie en een koekje.
Ik zeg weer Douane, omdat we dit ook al een keer eerder in Nederland hadden mee meegemaakt.  Daardoor hadden we nu wel alle documenten netjes op orde en in een mooie map en daar waren deze Franse Douanemannen mooi van onder de indruk.  Afijn, Louis en zijn kornuiten waren na dik een half uur weer vertrokken. Ondertussen dus geen snelheid meer en uit koers om nog op tijd bij Chenal de Four aan te komen.

Zeiden die douanemensen ook nog dat we 210 graden moesten gaan varen. Helemaal uit de richting en wij snapten dat niet. Waren niet zo bij de hand om dat nog eens na te vragen en we keken nog eens op de kaart. Het leek ons de verkeerde kant op, naderhand snapten we dat we om Ile d’Ouessant heen moesten varen voor een betere stroom dan door dat Chenal. Dat we nu vol (op een gegeven moment wel 4 knopen!) tegen hadden. Maar goed, nu zagen we wel heel veel van de kust,( en heel langzaam) rotsen en zeilboten die we tegenkwamen. Zo heeft ieder nadeel zijn voordeel, toch?

Ondertussen werd de temperatuur over het water warmer, de wind werd warm, de omgeving langs de kust en de geur die ons bereikte over het water van het land, van geurende bloemen en gemaaide en schrale graslanden, was toch even iets anders dan in Engeland.  
Doordat je zo langzaam gaat hoor je de golven ruisen over de kiezelstranden en tegen steile rotsen opslaan. Deining gaat heen en weer en afhankelijk van het moment iets meer of minder. Later dan gepland, maar och wat is tijd,  pikken we een meerboei op in de baai bij Camaret sur Mer.




Engeland is leuk geweest en ja je moet wel door om ergens te komen. Het was jammer dat het zo fris was, ook als de zon scheen, waaide er een fris of soms wel koude wind. Je wilt lekker in je kuip zitten of ergens in een parkje liggen of rondwandelen. De mensen zijn gemoedelijk, gezellig en altijd in voor een praatje. En ondertussen hebben we toch heerlijk genoten van alles en nog wat of in goed  engels: of everything else and a something more , clotted cream, ale, fish and chips, cats and dogs and foggy weather.  Frankrijk is leuk en hier gaan we de komende weken langzaam de kust afzakken op weg naar Spanje.

dinsdag 7 juli 2015

Dartmouth with steamtrains

Na die helse tocht vanuit Weymouth en de dolfijnen kwamen wij dus aan in Dartmouth. Het was al donker of in ieder geval was het daglicht al vertrokken en waren we blij dat we een vrije mooring vonden aan de monding van de rivier de Dart tussen prachtige groene heuvelruggen. Na een late maaltijd vielen we voldaan in slaap.

De volgende dag werden we door het schrille hoge geluid van een stoomfluit gewekt en ik waande me even in de wereld van Harry Potter, tot ik mijn ogen opendeed. Eigenlijk meer mijn oren. Een ratelende drilhamer die ondertussen in volle gang was bij een van de huizen op de helling waar wij bij in de buurt lagen. Heel mooie huizen, prachtig gelegen, maar om mij daar met het drilhamer op attent te maken ging mij die ochtend toch wel heel erg ver.




Maar goed, we wisten dat we even later een eindje verder de rivier op zouden varen naar een visitorspontoon, een drijvende steiger. Als je dan dus naar de wal wilt, doe je dit met je bijbootje. 



Het is hier heel erg leuk. Op en vanaf het water is veel te zien.
Zoals ik al zei zijn op de heuvelhellingen huizen gebouwd en het ziet er een beetje Middellandse zee-achtig uit. Het weer is prachtig zonnig maar de temperatuur doet toch iets anders vermoeden. Het ene moment smoor je de tent uit en het andere moment kun je niet snel genoeg in je termo-onderbroek duiken.

We zien een originele raderstoomboot The Kingswear Castle met stoomwolken uit de schoorsteen, taxibootjes, rubberbootjes, roeibootjes, zeilbootjes en dus die stoomtrein. De rivier de Dart, eeuwenlang een belangrijke transportroute in Devon, kreeg in 2013 de laatste passagiers-raderstoomboot op kolen terug, de Kingswear Castle. Dit schip werd in 1924 gebouwd door Philip & Son in Dartmouth. In de hoogtijdagen kon de rivier de Dart niet zonder dit imposante schip, dat dagelijks bijna 500 passagiers vervoerde tussen Totnes en Dartmouth. Dit duurde tot 1965, toen de Paddle Steamer Preservation Society (een stichting voor het behoud van raderstoomboten) het schip kocht en er op de Dart alleennog boten met dieselmotoren en schroeven voeren en raderboten verleden tijd werden. De originele motoren van de Kingswear Castle dateren van 1904.

Die trein volgt zijn spoor over de heuvelhellingen en is af en toe te zien door de witte stoomwolken boven de bomen uit op weg naar zijn volgende halteplaats. Regelmatig hoor je dan weer die stoomfluit. Leuk om te zien!




Als we de volgende dag zelf met deze trein meegaan merken we dat dit gewoon het openbaar vervoer is. Natuurlijk veel toeristen, maar ook de plaatselijke bevolking die er gebruikt van maakt. Het is er druk.  We volgen met de trein het spoor door het landschap zoals op de foto’s te zien is naar het eindpunt Peignton. Onderweg haltes in de stijl van de stoomtrein. Op het eindpunt gaat de ouderwetse halte over in een moderne, voor zover je daar in Engeland van kunt spreken, die verbonden is aan de elektrische trein. Bij die eindhalte weten we niet hoe snel we weer terug moeten. Wat een tegenstelling is Peignton in vergelijking tot Dartmouth!  Op de terugreis zagen we door de bomen in het rivierdal mooie plekjes waar we ook naar toe wilden.

De volgende dag voeren we dan ook drie mijl stroomopwaarts van Dartmouth naar Dittesham. Ook een van de vele oude afgelegen plekjes in Engeland waar je je van afvraagt hoe ze ontstaan zijn of waarom en waarom ze nog steeds bestaan. Waarschijnlijk omdat er een pub is en dat maakt op zo’n plekje al veel goed. Prachtig dorpje met veel sfeer; oude cottages en idyllische laantjes.

Een mooie tocht er naar toe met midden in het vaarwater een gigantische grote rots, die ze anchorstone noemen. Maar waar je zeker niet moet ankeren en waar men gelukkige voor alle duidelijkheid een rode staak op hebben gezet om er maar vooral niet op te varen. Engelse humor zeker???  Wij voeren daar bij hoog water langs en toen was er maar een klein rotsje zichtbaar. In de vroege avond zijn we weer teruggevaren met afgaand tij en was dat rotsje een Mount Everest geworden. Nu zul je zeggen overdrijven is ook n vak maar ‘t was gewoon n gigantische rotspartij. 



Een laatste nachtje aan de mooring die we een paar dagen eerder hadden opgepikt om de volgende ochtend vroeg te vertrekken naar Falmouth. De drilhamer was gelukkig stil.